Ondanks het huidige gesbrek aan specifieke, wettelijke regels over milieuclaims is één ding zeker: ze mogen, net als iedere andere claim, niet misleiden. Dit blijkt uit de algemene regels over oneerlijke handelspraktijken.
Nieuw richtsnoer over misleiding
Eind vorig jaar heeft de Europese Commissie een update gepubliceerd van het richtsnoer bij de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. Dit richtsnoer vult het algemene verbod op misleiding in de genoemde richtlijn in. Hoewel het richtsnoer geen wettelijke status heeft, is het wel gezaghebbend. Door rechters en toezichthouders zoals de Autoriteit Consument en Markt (ACM) wordt er regelmatig naar verwezen.
Wat betreft milieuclaims zet het nieuwe richtsnoer de lijn voort zoals uiteengezet in de vorige versie uit 2016. Hier en daar is de tekst wat aangescherpt en worden er uitgebreidere voorbeelden gegeven. Het nieuwe richtsnoer brengt echter ook een aantal nieuwe punten aan het licht. De meest in het oog springende toevoegingen zijn als volgt.
Gebruik logo’s en keurmerken
Milieuclaims dienen op duidelijke, specifieke, ondubbelzinnige en correcte wijze te worden gepresenteerd. Het simpelweg plaatsen van een logo op een verpakking zal in de regel onvoldoende zijn om aan bovenstaande eisen te voldoen. Bekendheid met de betekenis daarvan kan van de gemiddelde consument namelijk niet worden verwacht. Dat is ook niet vreemd gezien er in de EU meer dan 100 duurzaamheidslogo’s bestaan. Om misleiding te voorkomen, is het volgens het nieuwe richtsnoer belangrijk om de consument o.a. te informeren over de betekenis van het logo, op basis van welke criteria dit wordt toegepast en waar verdere informatie hierover te vinden is.
Gelijksoortige eisen kenden we al uit de ACM Leidraad Duurzaamheidsclaims en de Milieu Reclame Code (waarvan dit jaar overigens ook een update wordt verwacht). Wanneer gebruik wordt gemaakt van particuliere i.p.v. private keurmerken, gelden er op basis van het vernieuwde richtsnoer bovendien extra eisen om misleiding te voorkomen. De Europese Commissie lijkt daarmee een voorkeur voor publieke boven private keurmerken te laten doorschemeren en te streven naar een beperking van het aantal keurmerken. De ACM roept bedrijven in dit kader op om aansluiting te zoeken bij bestaande keurmerken en niet meteen een eigen keurmerk te ontwikkelen.
Gebruik asterisk voor verwijzing naar additionele informatie
Uit bovenstaande volgt al dat milieuclaims (waaronder logo’s) soms een nadere uitleg nodig hebben om begrijpelijk te zijn voor de consument. Dit is ook het geval bij algemene termen zoals “duurzaam” en “goed voor het milieu”. Een verduidelijkende tekst dient zo dicht mogelijk bij de claim te worden geplaatst, het liefst direct naast de claim. Wanneer hiervoor geen ruimte is, kan een andere plaats worden gekozen, zoals op de achterzijde van de verpakking waarop de claim wordt gepresenteerd. Een asterisk kan worden gebruikt om het verband tussen de claim en de additionele informatie duidelijk te maken. Eenzelfde suggestie wordt ook geboden in de ACM Leidraad Duurzaamheidsclaims. Het nieuwe richtsnoer stelt dat wanneer er geen ruimte is om de milieuclaim te preciseren, de claim in de regel achterwege dient te blijven.
Delen informatie met toezichthouders, maar niet met consumenten
Milieuclaims dienen gebaseerd te zijn op bewijzen die door de bevoegde autoriteiten kunnen worden geverifieerd. Autoriteiten die om dergelijke bewijzen verzoeken, worden geacht rekening te houden met vertrouwelijke informatie van het bedrijf die de milieuclaim voert (zoals bijv. bepaalde inputgegevens voor een LCA). Het nieuwe richtsnoer benadrukt dat de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken geen verplichting kent om aan de consument (op verzoek) dergelijk bewijsmateriaal te verstrekken. De ACM neemt in haar Leidraad Duurzaamheidsclaims hierover echter een ander standpunt in, onder verwijzing naar de Richtsnoeren Milieuclaims (2000) van de Europese Commissie.
De ACM adviseert om bewijs van de claim op een website te plaatsen en daarnaar te verwijzen op (de verpakking van) het betreffende product, en stelt dat consumenten op verzoek meer informatie over het bewijs voor de gemaakte claim dienen te verkrijgen. Dit roept de vraag op hoe om te gaan met vertrouwelijke informatie. Een praktische oplossing is het weglakken hiervan (mits dit het betreffende document niet onleesbaar maakt), of een samenvatting van het bewijs voor de claim beschikbaar te stellen als ‘consumentenversie’.
Afgeronde publieke consultatie bio-plastics
Er is momenteel veel te doen over zogenoemde bio-plastics. Hieronder kunnen zowel “bio-based”, “biologisch afbreekbare” en “composteerbare” kunststoffen worden verstaan. Waar bio-afbreekbare kuststoffen vanwege veranderingen aan de chemische structuur uiteenvallen en uiteindelijk oplossen, is het idee achter composteerbaarheid dat er na het composteringsproces een bodemverbeteraar achterblijft. Bio-based kunststoffen zijn daarentegen kunststoffen gemaakt van bestanddelen afkomstig van natuurlijke materialen (en niet van fossiele grondstoffen). Bio-based kunststoffen zij niet per se biologisch afbreekbaar of composteerbaar. De EU onderzoekt met betrekking tot bio-plastics de volgende beleidsgebieden:
Duurzaamheid van natuurlijke materialen vs. fossiele grondstoffen
Natuurlijke materialen als input voor kunststoffen worden vaak aangeprezen als duurzamer dan het gebruik van fossiele grondstoffen. De vraag hierbij is echter of dergelijke materialen reële milieuvoordelen bieden die verder gaan dan een vermindering van het gebruik van fossiele hulpbronnen. Hierbij dient gekeken te worden naar de milieueffecten gedurende de gehele levenscyclus van dergelijke materialen, waaronder het verkrijgen van de grondstoffen. Wanneer hiervoor bijv. akkergrond wordt gebruikt die ook benut had kunnen worden voor voeding, dan is dit niet per se ‘duurzaam’.
Effectieve biologische afbreekbaarheid en de rol daarvan in een circulaire economie
Wat betreft biologische afbreekbaarheid wordt onderzocht of en hoe kunststoffen met deze eigenschap passen binnen de circulaire economie. Er is immers weinig ‘circulair’ aan producten die vanzelf ‘oplossen’; hergebruik en recycling bieden in dat kader mogelijk betere alternatieven. Wel kan het voor bepaalde productgroepen nuttig zijn wanneer deze onder bepaalde omstandigheden afbreken, zoals bijv. landbouwfolie dat na de oogst niet altijd volledig wordt verwijderd en vanwege vervuiling met aarde niet goed recyclebaar is na gebruik.
Ook rijzen er vragen over composteerbare kunststoffen, omdat deze in het meest gunstige geval afbreken tot water en CO2, en daarom geen bijdrage kunnen leveren als bodemverbeteraar. Toch kan ook composteerbaarheid voor bepaalde productgroepen wel nuttig zijn. Denk bijv. aan koffie- en theezakjes, omdat op deze manier koffie en thee via het gft-afval gecomposteerd kan worden.
Aanpak van misleiding
Ook het onderwerp misleiding ontbreekt niet op de agenda. De Europese Commissie erkent dat er op het moment veel verwarring bestaat bij de consument over bio-plastics. Een striktere regulering hiervan kan greenwashing voorkomen. Bovendien moet worden voorkomen dat biologische afbreekbaarheid wordt opgevat als vrijbrief om meer zwerfafval te creëren.
Van 18 januari t/m 15 maart 2022 heeft er een publieke consultatie plaatsgevonden op Europees niveau omtrent het te ontwikkelen beleidskader. Publicatie daarvan staat gepland voor aankomende zomer.
Europees beleidskader PEF en OEF
Milieuclaims omtrent de ecologische voetafdruk dienen, net als andere milieuclaims, te worden gestaafd met bewijs. Voor de onderbouwing van dergelijke claims bestaat echter geen uniforme methode. Wel bestaan er al sinds 2013 door de EU aanbevolen standaardmethoden voor de ecologische voetafdruk van producten (PEF) of organisaties (OEF).
Hierbij worden de milieuprestaties van een product of organisatie gemeten gedurende de gehele levenscyclus aan de hand van 16 milieueffectcategorieën, waaronder klimaatverandering, ozonvermindering en watergebruik. De Europese Commissie onderzoekt de mogelijkheden om meer nadruk te leggen op het gebruik van bovengenoemde methoden bij het staven van milieuclaims. De uitkomst van dit onderzoek stond gepland voor het eerste kwartaal van dit jaar, maar laat nog even op zich wachten.
Ecodesign
Er gebeurt nog meer op het gebied van duurzaamheid in Brussel. Op 30 maart jl. heeft de Europese Commissie een voorstel goedgekeurd voor een vernieuwde richtlijn tot vaststelling van regels voor duurzame producten (“Vernieuwde Richtlijn Ecodesign”). Duurzame producten worden de norm, waarbij herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en energie-efficiëntie kernbegrippen zijn.
Levensmiddelen zijn uitgezonderd van dit Europese voorstel inzake duurzame producten. Ook is het niet waarschijnlijk dat er via de Vernieuwde Richtlijn Ecodesign gerichte regels zullen komen voor verpakkingsmaterialen specifiek voor levensmiddelen. De op te stellen regels voor verpakkingsmaterialen zullen namelijk worden geïntroduceerd via productgerichte eisen voor specifieke producten (die wel onder de Vernieuwde Richtlijn Ecodesign vallen). Wel zet dit initiatief een stip op de Europese duurzaamheidshorizon, wat ook de richting voor regels van verpakkingsmaterialen voor levensmiddelen zal bepalen.
Conclusie
Milieuclaims hebben de aandacht op nationaal en Europees niveau. Bedrijven die milieuclaims maken of wensen te maken, doen er daarom verstandig aan de huidige ontwikkelingen in de gaten te houden.
Auteur: Jasmin Buijs, advocaat bij Axon Advocaten, Kennispartner van VMT